NS hoeft voorlopig geen concurrentie te vrezen op hoofdrailnet

Als het aan de andere vervoerders ligt hoeft de NS voorlopig geen concurrentie te verwachten op het hoofdspoor. (Foto: Reinhard Abt)
Als het aan de andere vervoerders ligt hoeft de NS voorlopig geen concurrentie te verwachten op het hoofdspoor. (Foto: Reinhard Abt)

NS hoeft voorlopig geen concurrentie te verwachten op het Nederlandse hoofdspoor. Zelfs als de rechter de vervoervergunning voor de belangrijkste spoortrajecten intrekt, kan NS gewoon treinen blijven laten rijden. Dat hebben de regionale spoorbedrijven aangegeven tijdens een zitting bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), waar zij het monopolie van NS op het hoofdrailnet aanvechten.

Het vorige kabinet heeft eind 2023 de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet opnieuw toegewezen aan NS. Dit betekent dat NS vanaf 15 december 2024 tot 2033 het recht heeft om reizigers te vervoeren op de belangrijkste spoorlijnen van Nederland. Regionale vervoerders, zoals Arriva, Qbuzz en Keolis zijn het hier echter niet mee eens en maken bezwaar tegen deze beslissing.

Noodconcessie

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat kan als oplossing een twee-jarige noodconcessie accepteren voor NS het hoofdrailnet. De regionale vervoerders zijn bereid deze noodconcessie te accepteren als het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) besluit de vergunning terug te draaien. Volgens hun advocaat, Marc Kuijper, is het niet de intentie van de vervoerders om voor chaos op het spoor te zorgen. Tot deze groep vervoerders behoren onder meer Arriva, Connexxion, Keolis, het Duitse Flixbus en de Europese organisatie AllRail.

Het conflict duurt al jaren en werd eerder behandeld door verschillende rechters, die de zaak uiteindelijk doorverwezen naar het CBb. Recentelijk kregen de regionale vervoerders steun van de Europese Commissie, die de Nederlandse regering opriep zich aan de EU-mededingingsregels te houden bij de gunning van spoorconcessies. Het CBb moet nu beslissen of het Europees Hof van Justitie ingeschakeld moet worden, om te beoordelen of de vergunning aan NS rechtmatig is afgegeven zonder voorafgaand marktonderzoek.

'Geen ruimte voor open toegang'

De Nederlandse Staat en NS zien geen noodzaak om het Europees Hof bij de kwestie te betrekken. Landsadvocaat Sebastiaan Cnossen stelt dat er nauwelijks ruimte is voor open toegang op het Nederlandse spoornet, behalve in de grensgebieden. Aanpassingen aan de verbindingen in de Randstad zouden volgens hem de dienstverlening op het spoor juist verslechteren.

Advocaat Marc Kuijper, die de regionale vervoerders vertegenwoordigt, sprak dit echter krachtig tegen. Hij benadrukte dat dit nooit grondig is onderzocht en waarschuwde dat het opnieuw gunnen van de concessie aan NS over tien jaar hiermee waarschijnlijk wordt. Het is nog onbekend wanneer het CBb uitspraak doet. De partijen hebben nog een maand om hun standpunten schriftelijk in te dienen.