De SGM Sprinter is definitief uitgesprint
Na ruim 40 jaar is het over en uit. Het oude Stads Gewestelijk Materieel (SGM) die afkomstig zijn uit de jaren '78 tot '83 zijn vanaf nu echt uitgerangeerd. Hoewel de afvoer en de sloop van deze Sprinters al een poos aan de gang is reden er tot de dag van vandaag nog handjevol SGM's rond en op 11 december 2021 voor het laatst.
De afkorting SGM staat voor StadsGewestelijk Materieel. Dat heeft als betekenis dat de Sprinters altijd dienden om als stoptrein rondom grote steden te rijden. Zij waren gemaakt om snel te kunnen acceleren en te remmen. Hiervoor waren er in de machinistcabine drukknoppen aangebracht zodat de machinst de gewenste snelheid eenvoudig kon bepalen.
In Zoetermeer reden de treinstellen zelfs op de inmiddels voormalige stadslijn. Ook reden ze als strandpendel van en naar Zandvoort. In de jaren 2006 werd het tijd voor een mid-life update waarmee ze nog vele jaren mee konden gaan, maar ook na ongeveer 40 jaar breekt er een tijd aan om afscheid te nemen van dit materieel die niet altijd van een toilet voorzien is, en ook niet makkelijk toegankelijk was voor mensen met kinderwagens, rolstoel of een scootmobiel.
Het begin
De eerste plannen voor de aanschaf ontstonden in het jaar 1970. De Nederlandse Spoorwegen voerde met Spoorslag '70 een strikte scheiding in tussen stoptrein en intercity. Reeds een jaar eerder werd het toekomstplan Spoor naar '75 geïntroduceerd. Hierin werden nieuwe spoorlijnen en voorstadshaltes voorgesteld, waaronder de Schiphollijn, de metro naar Amsterdam-Zuidoost, de Oostlijn van de Rotterdamse metro, de Zoetermeer Stadslijn, de sneltramlijn tussen Utrecht en Nieuwegein en de heropening van de spoorlijn naar Veenendaal en Rhenen. De Sprinter kon immers voor deze spoorlijnen een interessant spoorvoertuig zijn.
Omdat het Materieel '64 niet geschikt zou zijn voor de korte korte afstanden tussen de haltes werd er gekeken naar een nieuw type trein. Als eerste werd er in 1966 gedacht een een metro-spoorwegnetwerk waarbij de stellen multicourant waren en naast het metronetwerk dus ook op het spoor moesten rijden, maar in 1969 werd dit plan afgeschoten.
Er werd besloten om nieuwe treinen te bouwen. Als eerste werd er gekeken naar een bestelling van de MS61 treinstellen die de Fransen op hun RER-netwerk in Parijs lieten rijden. Echter bleek dit voor de NS een trein met meer nadelen dan voordelen: Techniek die niet aan de wensen voldeed, geen bestemmingsborden, ramen met enkelglas, een zwakke beschermconstructie voor de machinist, de slechte ervaringen met de schuifdeuren en het hoge gewicht. Dit waren voor de NS al een aantal van de vele redenen om nieuw materieel te laten bouwen. De eisen die gesteld werden waren:
- Deze snel kan optrekken
- Dat deze geschikt is voor korte halteafstanden
- Een vlotte instap biedt voor reizigers
- Modern voor in die tijd oogt.
Uiteindelijk kwam Talbot in beeld die 15 proeftreinen volgens een offerte kon bouwen, en dat gebeurde ook. Hiermee werd de SGM uiteindelijk geboren.
De eerste Sprinter
De presentatie van een mock-up van de machinistencabine en een rijtuig (die tegenwoordig in het Spoorwegmuseum te vinden is) was de eerste stap van de bestelling van de SGM-0 treinstellen. In 1975 zag het eerste stel 2001 het levenslicht.
De eerste serie van vijftien stuks heeft toen dienst gedaan op de voormalige Zoetermeerlijn, die nu onderdeel is van de RandstadRail en inmiddels gereden wordt met ander materieel. De stellen werden toen genummerd in de reeks van 2001 tot en met 2015. In 1977 deed de NS nog eens een bestelling bij Talbot voor de levering van zestig Sprinters, waarna er in 1981 werd besloten om voor deze bestelling een tussenrijtuig te leveren om meer zitplaatscapaciteit te bieden. Nog voor de aflevering van deze zestig tussenrijtuigen op gang kwam, bestelde NS in september 1981 nog eens vijftien stellen die als driedelige Sprinter werden afgeleverd.
Verschillende soorten
De SGM Sprinter zijn er in de negentiger jaren in diverse varianten op het spoor gaan rijden:
Spitspendel
De 2027 en 2029 werden in het jaar 1994 omgebouwd tot Spitspendels zodat ze als spitstrein konden worden ingezet tussen Rotterdam Centraal en Vlaardingen. De verbouwing had als doel het in- en uitstappen te versnellen en meer zitplaatsen te creëren. Er werden zitplaatsen vervangen door klapzittingen en staanplaatsen gemaakt door grijpstangen in te bouwen. Ook werden de toegangen tot de balkons vergroot en werd de eerste klasse verwijderd. Van deze twee stellen heeft de 2027 enige tijd met een totaalreclame voor het Algemeen Dagblad gereden.
De stellen deden een jaar hun spitsdiensten en opvallend gezien werden ze niet in het spoorboekje opgenomen, maar slechts regionaal bekend gemaakt.
Strandsprinter
Omdat de intercity's tussen Zandvoort aan Zee en Eindhoven/Maastricht in de jaren 90 te lang werden om te stoppen langs de perrons op de stations van Overveen en Zandvoort aan Zee, werden deze series vanaf de dienstregeling 95/96 ingekort tot Haarlem. Incidenteel konden er twee tweetjes ingezet worden: de 2026 en 2028. Deze kregen voor deze lijn een speciaal kleurenschema: aan de buitenkant de tekst "Strandsprinter" en diverse gekleurde strandballen. De strandballen werden in 1996 al weer verwijderd. In maart 1995 vond de aflevering plaats. De stellen hadden een soortgelijk interieur als die van de Spitspendel, maar er zijn bagagerekken uit verwijderd en er zijn minder banken door klapstoelen vervangen.
CityPendel
In 1995 werden de 2001 tot de 2015 omgebouwd tot Stadspendel, voor inzet op de Zoetermeer Stadslijn en Hofpleinlijn als een soort van metro-achtige trein. Later werd de naam gewijzigd in CityPendel. Later zijn de 2021-2035 ook omgebouwd tot de Citypendel.
Het interieur van de stellen ging ook op de schop om voor een vlotte doorstroom van reizigers te zorgen: De schotten tussen de afdelingen en balkons werden verwijderd, waardoor de treinstellen een open uiterlijk kregen. Ook waren er minder stoelen en meer staanplaatsen. Ook de eerste klas werd verwijderd. Aan de buitenkant werden de grijze deuren geel geschilderd en ook de blauwe reclamebanen werden verwijderd. Alle stellen waren geschikt gemaakt voor eenmansbediening, en dus uitgerust met uitklapbare spiegels aan de buitenkant, zodat de machinist kon zien of iedereen ingestapt was. Enkele stellen waren voorzien van bewakingscamera's.
Alle tweedelige stellen hebben in deze gedaante gereden totdat ze vanaf 2006 hun mid-life upgrade kregen bij Randers in Denemarken. Hier werd het interieur gelijk gemaakt aan die van de driedelige stellen. De stellen uit de eerste generatie die een tussenbalg mistten hebben deze daar ook gekregen.
Mid-life revisie
Drietjes in revisie
Begin 2001 wordt besloten om de driedelige stellen te voorzien van een algehele mid-life revisie. Na een Europese aanbesteding wint de Deense vestiging van Bombardier in Randers de opdracht die in april 2002 van start gaat. De gehele aandrijvingstechniek gaat op de schop: De tractie-installatie wordt vervangen door een chopperinstallatie die al eerder in de stellen 2014 en 2015 beproefd is. De motorgeneratoren worden vervangen door statische omzetters. De compressoren worden ook vervangen door modernere en stillere exemplaren. Al deze wijzigingen maakten dat de trein weer wat sneller kon sprinten, en nu 125 kilometer per uur in plaats van 120. In de dienstregeling kan je hier zeker enkele minuten winst mee halen.
Het interieur krijgt een open karakter met glazen panelen en deuren. En er komt een led-display die de aankomsttijden toont boven in te hangen. De banken maken plaats voor losse stoelen die blauwe bekleding met velours kreeg voor de tweede klas, en rode bekleding voor de eerste klas. Dit is het begin van de NS om de twee klassen duidelijk herkenbaar te maken in de nieuw te bestellen of te renoveren treinen.
Het eerste treinstel dat gereviseerd zal gaan worden is de driedelige 2836. Het treinstel is na voorbereiding in ons land in de werkplaatsen van Tilburg en Leidschendam op 28 april 2002 naar Randers gestuurd voor de grote mid-life upgrade. Als laatste treinstel in deze serie wordt treinstel 2895 op 1 mei uit de dienst gehaald om zijn upgrade te krijgen. Als treinstel 2995 keert deze op 18 augustus 2006 weer in dienst.
Citypendels worden SGMm's
In september 2006 zijn de twee CityPendels met de nummers 2014 en 2015 naar Denemarken vertrokken. Zij stonden enige tijd reserve vanwege een afwijkende tractieaandrijving die niet geheel storingsvrij bleek te zijn. In Denemarken werd bekeken werd of het zinvol was de overige tweedelige SGM Sprinters ook te moderniseren. Aanvankelijk dacht de NS aan een vroegtijdige afvoer, maar omdat er toch extra treinstellen nodig waren voor de nieuwe dienstregeling werd er toch overwogen om de stellen eenzelfde revisie te laten ondergaan als de voorgaande drietjes.
De uitkomst was positief en de revisie is na voorbereiding in augustus 2008 van start gegaan en duurde tot 2009. De stellen zijn uit Denemarken teruggekomen met een nummer in de 2100-serie, hiervoor is het stelnummer met 110 verhoogd, zodat er geen cijfers gebruikt worden die voorheen door het SM'90 materieel zijn gebruikt. De vijftien stellen uit de eerste serie zijn bij de revisie voorzien van een vouwbalg en alle dertig stellen zijn weer voorzien van een eerste klasse coupé. Wel bleven het de enige stellen waarbij een toilet aan ontbrak.
De afvoer
Op 9 december 2018 voel langzaamaan het doek voor deze Sprinter-treinstellen . De instroom van de Sprinter Nieuwe Generatie (SNG) was van start gegaan en zo konden de SGM's geleidelijk buiten dienst worden gesteld. Ook stond er een aantal stellen met terzijde vanwege brandstichting. Van die treinstellen zijn in april 2018 de eerste rijtuigen voor sloop afgevoerd.
Eind 2019 is de buitendienststelling begonnen waarmee de SGM-treinstellen dan een leeftijd bereikt hebben van 37 à 45 jaar. Diverse onderdelen zullen worden verkocht aan liefhebbers en aan bedrijven die de onderdelen willen gebruiken voor circulaire productie van nieuwe producten, zoals kussens, tassen en schoenen.
De overgebleven SGM Sprinters....
Als op 12 december 2021 om vier uur 's ochtends de klok slaat en de nieuwe dienstregeling 2022 ingaat, dan is het echt over met de SGM Sprinters. De 2133 heeft inmiddels een plek gekregen in het Spoorwegmuseum en zal geregeld blijven rijden, en de 2134 doet dienst als oefentreinstel voor de ProRail IncidentenBestrijding, maar is niet meer dienstvaardig.
Met tot nu toe twee overgebleven stellen blijft de geschiedenis van de eerste Sprinter bewaard. Ook de mock-up met de markante kop, die in de jaren 70 gebouwd werd, is jarenlang bewaard gebleven en is nog steeds in het spoorwegmuseum te vinden.
Met het eindigen van een 40-jarig tijdperk waarin Sprinters een deel van de stoptreinen reden rest ons niets anders te zeggen dan:
Adieu, ouwe trouwe SGM Sprinter. Je bent nu dan echt uitgesprint! Vaarwel!