Ministerie biedt vangnet om openbaar vervoer niet te verschralen
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat biedt het openbaar vervoer een transitieregeling voor 2023. De ov-sector had om een garantstelling gevraagd omdat de reizigersaantallen nog steeds lager zijn dan voor de start van de coronapandemie. De voorgestelde regeling geeft het openbaar vervoer zekerheid als de reizigersaantallen volgend jaar nog steeds tegenvallen
Staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat): "Met deze transitieregeling kunnen de treinen, bussen, trams en metro’s volgend jaar blijven rijden. Fors schrappen in de dienstregelingen is voor mij geen optie. We zien dat reizigerspatronen veranderen en dat mensen bijvoorbeeld vaker thuiswerken. De transitieregeling 2023 is bedoeld om de ov-sector te helpen vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Het geeft vervoerders zekerheid voor komend jaar."
Vangnet
De voorgestelde transitieregeling biedt de ov-bedrijven zekerheid voor de meest sombere prognose over de reizigersaantallen in 2023. De prognoses voor 2023 lopen namelijk uiteen. Zo voorspelt het Kennisinstituut voor Mobiliteit (KiM) dat de reizigersaantallen volgend jaar bijna weer op het niveau van 2019 zullen uitkomen, terwijl de regionale vervoerders en NS verwachten dat er nog steeds fors minder reizigers dan voor de pandemie met het ov zullen reizen. Omdat in alle prognoses een grote onzekerheidsfactor zit, heeft IenW de transitieregeling uitgewerkt. Met de regeling staat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat garant voor maximaal 150 miljoen euro. Hiermee worden mogelijke tekorten bij het meest sombere scenario in 2023 voor tweederde afgedekt.
Voorwaarden
Aan de regeling zijn een aantal voorwaarden verbonden. Zo wordt vervoersbedrijven gevraagd het ov-aanbod na 2023 toekomstbestendig te maken: in balans met de vraag naar ov. Daarnaast wordt vervoerders gevraagd zich maximaal in spannen om de reizigers terug te krijgen in het ov. Het doel is dat de beschikbaarheid, veiligheid en betrouwbaarheid van het ov-aanbod in 2023 wordt gegarandeerd.
Geen beschikbaarheidsvergoeding
De nieuwe transitieregeling is anders dan de beschikbaarheidsvergoeding voor het ov die de afgelopen jaren tijdens de coronacrisis het ov-aanbod heeft gegarandeerd. De beschikbaarheidsvergoeding werd in 2020 ingesteld om ervoor te zorgen dat het openbaar vervoer tijdens de coronapandemie bleef rijden terwijl er door de coronamaatregelen veel minder reizigers waren. Het ov speelde zo een belangrijke rol in het draaiende houden van de economie en maatschappij.
Nu de coronabeperkingen zijn opgeheven, maar de reizigers nog niet allemaal zijn teruggekeerd in het ov, dreigen er alsnog afschalingen omdat de vervoersbedrijven volgend jaar mogelijk minder inkomsten hebben. Nu afschalen en later weer opschalen is volgens het ministerie I&W voor reizigers echter heel vervelend en is kostbaarder en minder efficiënt dan de vervoerders nu een garantstelling geven.
Voor de langere termijn is het wel belangrijk dat het aanbod wordt afgestemd op de veranderde vraag. Door corona zijn reizigerspatronen veranderd, maar de verwachting is wel dat het totaal aantal ov-gebruikers de komende jaren zal toenemen. Zo groeit bijvoorbeeld het aantal studenten en zullen er dus ook meer studenten gebruik gaan maken van het openbaar vervoer. Ook is nu al merkbaar dat in de weekenden het openbaar vervoer populair is om een dagje mee weg te gaan.
Mocht er in de toekomst sprake zijn van een nieuwe coronagolf waarbij veel maatregelen gaan gelden, dan kijkt het kabinet opnieuw naar gerichte, sectorale steun zoals de beschikbaarheidsvergoeding voor het ov. Het transitievangnet dat nu wordt ingesteld staat daar los van.