De provincie Overijssel trekt het voorstel voor een batterijtrein op de Twentse sporen terug. Volgens  spoorbeheerder ProRail zou de aankoop en inzet van een dergelijke trein duurder zijn dan verwacht. Momenteel rijden er nog dieseltreinen in die regio.

De concessie voor de trajecten Oldenzaal-Zutphen, Almelo-Hardenberg en Enschede-Dortmund-Münster zal in 2027 verlopen

Uit een onderzoek dat de provincie liet doen, bleek eerder dat het rijden met batterijtreinen op twee trajecten in Overijssel (Zutphen-Hengelo en Almelo-Mariënberg) goedkoper zou zijn dan het elektrificeren van het spoor. Toen werden de kosten werden respectievelijk geschat op 113 miljoen en 59,6 miljoen euro.

Hogere kosten

Uit een intern rapport blijkt echter dat de kosten hoger zouden dan verwacht werd. De nieuwe kosten werden niet naar buiten gebracht, maar wel is er duidelijk dat de oplopende kosten te maken hebben met het aanpassen van het stroomnetwerk om de batterijtrein op te kunnen laden.

"Een batterijtrein is immers nog niet eerder toegepast in Nederland en leidt tot hele andere vragen en risico’s dan de toepassing van een reguliere elektrische trein”, stelt spoorbeheerder ProRail.

Vervolg

Er is nog geen zekerheid over welke treinen er vanaf 2027 zullen gaan rijden. De provincie Overijssel zal binnenkort met ProRail en vervoerder Keolis om de tafel gaan zitten. Wel is er bekend dat er haast moet worden gemaakt omdat de levertijd van een trein twee tot drie jaar kan duren waarbij er ook testen en toelating moet worden verleend waar tijd in zal zitten.

Proef

Eerder in dit jaar heeft Arriva samen met treinbouwer Stadler een week lang een aantal proeven op diverse sporen in Nederland uitgevoerd om te kijken of een batterijtrein geschikt is. Hiervoor werd er een licht aangepaste WINK-trein van Arriva, die normaal in Friesland en Groningen rijdt, ingezet.