Celstraf van 18 maanden geeist, na brandstichting

Tegen twee inwoners van Nunspeet zijn dinsdag celstraffen van achttien maanden geëist wegens brandstichting in een treincoupé op het traject Zwolle-Harderwijk in de nacht van 8 op 9 november vorig jaar.

Volgens de Officier van Justitie te Zutphen hebben de 24-jarige J. V. en de 25-jarige D. P. van der L., die beiden uit Nunspeet komen, de brand gesticht met kranten. Een coupé brandde uit en er ontstond een schade van 750.000 euro. Het eigen risico van de Nederlandse Spoorwegen, 50.000 euro, wil het bedrijf op de twee mannen verhaald zien.

Volgens een van de twee verdachten waren hij en zijn maat stoned en dronken toen zij die avond in Zwolle in de trein stapten. Van der L. zou al op het perron een brandende krant van zich af hebben geworpen en een stapel Metro’s naar de bovenverdieping van de trein hebben meegenomen. Volgens Van der L. was het V. die de stapel onder een bank tot twee keer toe in brand stak.

Het tweetal maakte foto’s en een filmpje van een brandende krant, maar daarna zou Van der L. het vuur hebben uitgetrapt. Hij was er tamelijk zeker van dat het ook uit was, maar dat bleek later niet het geval. Uit boosheid over het gedrag van zijn maat zou hij de coupé hebben verlaten; in Nunspeet stapten ze allebei uit de trein, maar verlieten het station niet volgens de gebruikelijke weg.

V.’s lezing is een andere. „We hebben het gewoon met zijn tweeën aangestoken; allebei deden we het wel een paar keer.” Van der L. stapelde de kranten op onder de bank. „Toen we bijna in Nunspeet waren heb ik het uitgetrapt; daar ben ik honderd procent zeker van.” „Het had nooit mogen gebeuren”, zo lieten de twee horen.

Hun raadslieden vinden dat de Nunspeters niet veroordeeld kunnen worden, omdat er geen opzet in het spel zou zijn en beiden ervan overtuigd waren dat het vuur uit was toen zij uitstapten. Daarbij werd betwist dat de brand gevaar voor reizigers en NS-personeel zou hebben opgeleverd. Volgens een rapport van de veiligheidsdienst van de NS is gevaar in dit soort treinen „bijna uitgesloten.” Als er toch straf wordt opgelegd zou dat een werkstraf moeten zijn, zo bepleitten de advocaten. Hun verzoeken om onmiddellijke invrijheidstelling werden afgewezen.

De uitspraak volgt op 4 maart, door de Zuthpense rechter.